, [], Whether sufficient reason can be assigned for the ceremonies pertaining to holy things?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Hij bracht mij tot het [52]binnenste voorhof van het huis des HEEREN; en ziet, [aan] de deur van den tempel des HEEREN, tussen [53]het voorhuis en tussen [54]het altaar, waren omtrent [55]vijf en twintig mannen; hun achterste [leden] waren naar [56]den tempel des HEEREN, en hun aangezichten [57]naar het oosten, en deze [58]bogen zich neder naar het oosten voor de zon. 52. Zie boven vs.3. 53. Zie hiervan 1 Kon.6:3. 54. Te weten het brandofferaltaar. Anderen verstaan het reukaltaar, dat in het heilige was. 55. Welken enigen menen geweest te zijn degenen, waarvan gesproken wordt onder hfdst.11 vs.1, waar zij vorsten des volks genaamd worden, dat is regeerders en oversten in het land. 56. Dat is, naar het heilige en heilige der heiligen, waarin de ark was, een teken van Gods genadige tegenwoordigheid onder die volken. 57. Dat is, met hun rug naar het westen, even gelijk de heidenen; maar de Joden moesten zich wenden met het aangezicht naar het westen, waar de ark Gods was in het heilige der heiligen. 58. Dat is, riepen de zon aan, en bewezen haar godsdienstige eer tegen het uitgedrukte bevel Gods; Deut.17:2,3, enz.